Het staat bij nagenoeg elke fervente reiziger op de bucketlist: het noorderlicht zien, ervaren en – als het even kan – fotograferen. Al die prachtige foto’s op het Internet laten je geloven dat een winterse reis naar Noorwegen of IJsland hier garant voor staat. In de praktijk blijkt dat toch wat lastiger. Deze winter maakte ik opnieuw een reis door het hoge noorden van Noorwegen om daar – naast de prachtige winterlandschappen – het noorderlicht te fotograferen en dat gaf weer enkele nieuwe inzichten. Ik geef je tips om met de best mogelijke noorderlicht foto’s terug te komen.
Noorderlicht in een notendop
Laat ik met de basis beginnen: noorderlicht (of beter: poollicht) is een verschijnsel in de atmosfeer dat enkel bij duisternis kan worden waargenomen en vooral voorkomt rond de polen van de aarde. Het is daardoor alleen in de winter waar te nemen. Noorderlicht toont zich meestal als wuivende gordijnen van gele, groene, paarse en soms zelfs rode gloed. Het verschijnsel wordt veroorzaakt door uitbarstingen op de zon, waarbij geladen deeltjes het heelal ingeslingerd worden. Eenmaal bij de aarde worden de deeltjes rond de polen versneld, komen daar in aanraking met zuurstof- en stikstofatomen en voilá: vuurwerk!
De intensiteit van het noorderlicht hangt overigens niet alleen van de zonneactiviteit (van enkele dagen geleden) af, maar ook van de samenstelling van de atmosfeer en de magnetische lading van de aarde. Die zaken zijn moeilijk te voorspellen, maar er zijn wel enkele hulpmiddelen die je een indicatie kunnen geven:
- Aurora 30 Minute Forecast: geeft redelijk accuraat weer welke activiteit binnen 20 tot 40 minuten te verwachten is. Op die website worden daarnaast ook grove voorspellingen gedaan voor de aankomende dagen. Al deze gegevens zijn ook te raadplegen in de ‘Aurora Forecast’ app, handig op reis!
- Aurora Service Europe: deze website geeft – naast een bak met achtergrondinformatie – ook voorspellingen voor de aankomende uren.
Noorderlicht: Wanneer, waar en hoe?
De eerste conclusie kunnen we dus al trekken: om het noorderlicht goed te kunnen waarnemen zal je in de winter (oktober t/m maart) naar het noorden moeten reizen. Voor noordelijk Scandinavië geldt dat de maanden februari en maart de meeste rustige winterdagen hebben, maar een garantie op open luchten is niet te geven. Voor fotografie is het ook nog de moeite om een periode rond volle maan te kiezen. Het is een fabeltje dat je volledig duister nodig hebt: alleen heel flets noorderlicht zal worden overschenen door het maanlicht. In alle andere gevallen zorgt het licht van de maan juist voor een goed uitgelichte voorgrond.
De meeste kans op het waarnemen van noorderlicht heb je binnen de poolcirkel. Alhoewel IJsland nét onder de poolcirkel ligt zijn de kansen daar toch aanzienlijk. Die kans wordt echter groter naarmate je verder naar het noorden reist: de Lofoten, Vesterålen en Tromsø in Noorwegen zijn uitstekende bestemmingen met bovendien ook prachtige omgevingen voor fotografie. Er kleeft echter ook een groot nadeel aan deze regio van Noorwegen en IJsland: het weer is er minder betrouwbaar dan – bijvoorbeeld – de binnenlanden van Zweden en Finland. Ondanks dat geef ik zelf de voorkeur aan de ruige landschappen in Noorwegen, maar je hebt dan dus wel wat geluk met het weer nodig.
Om het noorderlicht goed te kunnen zien en fotograferen is het niet genoeg om ‘gewoon’ naar het Noorden af te reizen. Omdat het schijnsel lang niet altijd zo fel is als je misschien zou vermoeden, helpt het om een donkere plek te zoeken. Liefst ver uit de buurt van de straatverlichting van dorpjes, bijvoorbeeld. Zeker wanneer je ook geen lichtvervuiling op je foto wilt kan dat nog knap lastig zijn: met een lange belichtingstijd kan het landschap nog een oranje gloed krijgen door een dorpje op enkele kilometers afstand. Een ander aspect is je orientatie: zoek een plek waar je een relatief open zicht hebt op het Noorden. Het noorderlicht danst meestal van oost naar west in de noordelijke hemel. Voor foto’s is het natuurlijk mooi als je een sprekende voorgrond hebt, zoals een weg, sneeuwlandschap, hutje, of de bergen van een ford, om maar wat voorbeelden te noemen.
Er zijn vele reisbureau’s die speciale noorderlicht reizen aanbieden en in de toeristische gebieden – zoals Tromsø in Noorwegen – kan je voor ruim honderd euro per persoon een ‘noorderlicht safari’ boeken, waarbij je soms richting de grens met Zweden of Finland rijdt. Zelf geef ik er de voorkeur aan om voor de duur van het verblijf voor €50 per dag een auto te huren zodat je ’s avonds zelfstandig opzoek kan naar mooie plekken en gedurende de dag ook meer kan zien. In Noorwegen is je huurauto in de winter standaard uitgerust met spijkerbanden, waardoor je minder voor de gladheid hoeft te vrezen dan je wellicht zou verwachten.
Geluk & Geduld
Wanneer het zwaarder dan licht bewolkt is heeft het weinig tot geen zin om op pad te gaan: kruip dan lekker vroeg onder de wol en bewaar je energie voor de avond dat het weer wel meewerkt.
Goed, laten we ervan uitgaan dat het weer mee zit. Alhoewel noorderlicht eigenlijk altijd aanwezig is, kan de intensiteit dus aanzienlijk fluctueren. Heel soms staat de hemel urenlang vol met dansende groene en zelfs rode lichtgordijnen, maar veel vaker toont het noorderlicht zich als doffe grijze wolken met af en toe een enkele minuten durende periode van hogere activiteit. Als je het verschijnsel alleen wilt zien kan je prima in de auto of vanachter de ramen van je huisje naar de hemel turen. Wil je ook een goede foto? Dan helpt het aanzienlijk als je je al op een locatie geïnstalleerd hebt; het scheelt in ieder geval een hoop stress! Vervolgens is het eigenlijk een kwestie van wachten en hopen. Een warme thermoskan met thee of koffie is dan ook zeker geen overbodige luxe! Goede warme, isolerende kleding en handschoenen overigens ook niet.
Noorderlicht Fotograferen
Apparatuur en Lenskeuze
We weten nu waar onze locatie aan moet voldoen, maar hoe ga je ter plekke te werk en wat heb je daarbij nodig? Laat ik met dat laatste beginnen:
- Een stevig statief, liefst van carbon en/of met kunststof grepen, die voelen namelijk minder koud aan.
- Een camera die degelijke foto’s oplevert bij een ISO waarde van 1600-6400.
- Een lichtsterke lens, zie onder.
- Een afstandbediening.
- Zaklamp.
Net zoals bij alle fotografie geldt ook voor de fotografie van noorderlicht dat je lenskeuze in de eerste plaats afhangt van hetgeen je wilt laten zien. Er zijn echter wel een paar bijzonderheden om in overweging te nemen. Zo kunnen de ‘vlammen’ van noorderlicht zich over de hele hemel verspreiden. Om dat te kunnen laten zien heb je dus een groothoek lens nodig. Alles brandpunten tot 24mm (op fullframe formaat) zijn daarvoor geschikt, maar voor mij persoonlijk geldt vaak: ‘hoe wijder, hoe beter’. De onderstaande foto is zelfs op 11mm geschoten.
De gebruikelijke lenzen in het bereik van 16-35mm (10-20mm voor cropsensors) zijn dus heel geschikt. Wil je een detail van het noorderlicht isoleren? Dan heb je voldoende aan een lens van 50mm tot 85mm op fullframe formaat.
Naast de brandpuntsafstand is ook de lichtsterkte van de lens van belang. Hoe lichtsterker (lees: hoe groter de maximale diafragma opening) de lens, des te korter zijn de sluitertijden waar je mee kan werken. Mijn persoonlijke ervaring is dat lenzen met een lichtsterkte tot f/4 uitstekend zijn in combinatie met de moderne spiegelreflex camera’s, waar de ISO waarde zonder al teveel problemen tot ISO 3200 of 6400 kan worden opgekrikt. Nog lichtsterkere lenzen bieden als voordeel dat je je ISO waarde kan beperken, of nog kortere sluitertijden kan gebruiken, maar daarover zometeen meer. De keerzijde van een groot diafragma is dat de scherptediepte afneemt en je voorgrond dus minder scherp wordt.
Een derde lens aspect dat een rol speelt is een ietwat specialistische en technische: ‘coma’. Het is het verschijnsel waarbij een lichtpunt (zoals een ster aan de hemel) niet als punt wordt weergegeven, maar vervormt tot een soort ellipsvormige vliegende schotel. Aangezien je bij noorderlicht ook de sterren zult fotograferen, helpt het om een lens te hebben met weinig coma.
Voor Canon gebruikers kan ik daarom de volgende lenzen aanbevelen:
- Canon EF 11-24mm F4L – Mijn favoriet voor noorderlicht. Weliswaar niet de meest lichtsterke (of goedkope) lens, maar zo goed als coma-vrij op f/4 en een beeldhoek om van te smullen.
- Samyang 24mm F1.4 – Bizar lichtsterk, nagenoeg comavrij op f/1.4, geheel comavrij op f/2.0 en scherp genoeg. Je levert er autofocus voor in, maar daar heb je ’s nachts toch al niets aan.
- Canon EF 16-35mm F4L IS – Acceptabele coma, door zijn gewicht een ideale lens voor landschapsfotografie op reis en qua prijs-kwaliteitverhouding onevenaarbaar.
Camera instellingen
Laten we beginnen met de basisinstellingen. Aan autofocus heb je nu niets, dus je stelt je lens het beste in op manual focus. Vervolgens dien je je scherpstelpunt in te stellen. Die moet in principe op oneindig staan. Bij goed uitgelijnde lenzen kan je daarvoor het streepje op de focus-index uitlijnen met het streepje op de lens. Beter is het om met behulp van Live View naar het volledig ingezoomde resultaat op de camera te kijken en de focusring zo te draaien dat de sterren gestoken scherp zijn. Let wel: controleer de focus iedere keer nadat je de zoomstand van de lens gewijzigd hebt!
Je plaatst je camera in de ‘Manual’ mode, zodat je sluitertijd, diafragma en gevoeligheid zelf in kan stellen. Laten we beginnen met het diafragma: deze stel je zo groot mogelijk in, maar een grotere opening dan f/2 is doorgaans niet nodig. Heb je een voorgrond op enkele meters afstand? Dan doe je er goed aan om het diafragma niet veel groter te maken dan f/4. Je gevoeligheid stel je het beste in op een waarde tussen ISO 800 en 6400, afhankelijk van de intensiteit van het noorderlicht en je diafragma instelling: bij een diafragma opening van f/2 krijg je met ISO 800 of 1600 prachtig scherpe en ruisvrije platen.
Vervolgens zal je je belichtingstijd moeten aanpassen aan de intensiteit van het noorderlicht. Een belangrijke overweging voor de sluitertijd is de beweging van het schouwspel: wanneer de gordijnen duidelijk dansen heeft een korte sluitertijd van 0,5-2 seconde de voorkeur. Een langere sluitertijd leidt dan tot uitgeveegde taferelen. Als het noorderlicht wat stabieler is, kan je af met sluitertijden tot 30 seconde. Wil je daarbij voorkomen dat je sterren veranderen in strepen? Deel dan 450 door je (naar fullframe omgerekende) brandpuntafstand en je weet je maximale sluitertijd.
Een goede instelling die je als vertrekpunt kunt gebruiken is ISO6400 en een sluitertijd van 5 seconde bij een diafragma van f/4. Vanaf daar kan je dan opzoek naar de beste belichting. Experimenteer! Je zal zien dat je na 1 avond noorderlicht fotograferen al een veel beter idee hebt gekregen van welke instellingen je op welk moment zou moeten gebruiken.
Tenslotte helpt het om de camera op de timer te plaatsen, met de afstandbediening te bedienen en de mirror-lockup functionaliteit in te schakelen. Dat laatste zorgt ervoor dat de spiegel direct wordt opgeklapt, zodat de vibratie weg is zodra de foto wordt genomen.
Conclusie
Het mag duidelijk zijn dat je niet ‘zomaar’ met prachtplaten van noorderlicht thuiskomt: je hebt wat geluk en doorzettingsvermogen nodig. Maar als het dan lukt is het resultaat des te bevredigender! Zoals bij bijna alles geldt ook hier dat een goede voorbereiding het halve werk is: bepaal de beste periode, zoek alvast een gebied op waar relatief weinig lichtvervuiling is en combineer het eventueel met volle maan. De genoemde camera instellingen gaan je helpen om de basis op orde te hebben. Vanaf daar kan je vrijuit experimenteren met je compositie en de meest geschikte combinatie van gevoeligheid, diafragma en sluitertijd.
Maar: vergeet ook niet met eigen ogen van het noorderlicht te genieten. Het kan zomaar zijn dat je helemaal opgaat in je poging om het schouwspel te fotograferen en je de wonderlijke dans aan de hemel amper ‘live’ ziet. Plof dus lekker neer in de sneeuw, staar en geniet van een van de allermooiste natuurverschijnselen.